Veelgestelde vragen

Pesten is in wezen een oud en bekend fenomeen onder schoolkinderen (Olweus, 1995, 196). Hoewel het probleem bij veel mensen bekend is, is het pas sinds het begin van de jaren zeventig onderwerp van systematisch onderzoek geworden. Gedurende enkele jaren bleven deze inspanningen grotendeels beperkt tot Scandinavië. In de jaren tachtig en begin jaren negentig begon pesten onder schoolkinderen echter de aandacht te trekken van andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Japan, Nederland, Australië, Canada en de Verenigde Staten. 

Gedeelde rollen vertonen enkele verschillen naar gelang het geslacht. Pesters hebben over het algemeen geen probleemoplossende vaardigheden en hebben de neiging hun problemen te externaliseren (Andreou, 2001, 62). Pesters hebben over het algemeen lage schoolprestaties (Nansel, Overpeck et al., 2001, 6). Vooral in hun middelbare schooljaren raken ze vervreemd van de schoolomgeving en tonen ze ontevredenheid over de schoolomgeving. Slachtoffers nemen de moeilijkste rol op zich in het pestproces. Slachtoffers die gebukt gaan onder het agressieve gedrag van de pestkop bevinden zich in een zeer moeilijke situatie als ‘slachtoffers’. Een van de meest fundamentele kenmerken van slachtoffers is dat ze angstiger en onzekerder zijn dan andere leerlingen (Gökler, 2009, 523). Ze zijn meestal voorzichtig, gevoelig en stil. Wanneer ze worden aangevallen door andere leerlingen, reageren ze meestal door te huilen en zich terug te trekken, vooral in kleine klassen.

Het is niet mogelijk om te zeggen dat pesten door leeftijdsgenoten één enkel type gedrag is. Of we ons er nu bewust van zijn of niet, er zijn veel hardnekkige negatieve gedragingen waarbij individuen een leidende rol spelen als pestkoppen en slachtoffers. Soorten gedrag in het algemeen

  • Uitsluiting
  • Woorden zeggen die de persoon ongemakkelijk maken
  • Schade aan eigendommen
  • Negatieve attitudes die van invloed zijn op het zelfbeeld, de psychologische en sociale ontwikkeling en de spirituele integriteit van de persoon
  • Opzettelijk gedrag dat pijn, letsel of de dood van de ander veroorzaakt

Bij het voorkomen van pesten door leeftijdsgenoten moet een aanpak worden gevolgd in de vorm van beoordeling, preventie en interventie (Crothers & Levinson, 2004, 497). In de eerste fase van de beoordeling moeten observaties, interviews, sociometrische metingen, vragenlijsten, meningen van leerkrachten en zelfbeoordelingen van pestkoppen worden meegenomen. De beoordelingsfase moet zorgvuldig worden gepland en uitgevoerd door een groep professionals, zoals bestuurders, psychologische begeleiders, leerkrachten en psychologen. Het ‘Olweus-programma ter preventie van pesten’, ontwikkeld door Olweus en Limber, is het bekendste programma ter preventie van pesten door leeftijdsgenoten (Smokowski & Kopasz, 2005, 106). De implementatie van dit programma voor het basis- en voortgezet onderwijs wordt uitgevoerd door leerkrachten en bestuurders. Dit programma stimuleert het schoolpersoneel om een warme, gematigde en participatieve schoolomgeving te creëren.

Pestgedrag onder leeftijdsgenoten is een wijdverspreid probleem.

Het is belangrijk om bewustzijn te creëren, empathie te ontwikkelen en ze zich veilig te laten voelen.